rail - zelfstandig naamwoord
uitspraak: reel
1. smalle, ijzeren, evenwijdige staven
♢ de tram liep uit de rails
2. metalen richel waar iets op geschoven kan worden
♢ deze gordijnen hangen aan rails
Zelfstandig naamwoord: reel
de rail
de rails
het railtje
Gepubliceerd op 14-11-2017
rail
betekenis & definitie