putten - regelmatig werkwoord
uitspraak: put-ten
1. uit een put ophalen
♢ ze putte wat water met een emmer
2. er iets uithalen, het erdoor krijgen
♢ zij putte moed uit zijn woorden
Regelmatig werkwoord: put-ten
ik put
jij/u put
hij/zij put
wij/zij/jullie putten
ik/jij/u/hij/zij putte
wij/zij/jullie putten
hij heeft geput
puttend, puttende
Gepubliceerd op 14-11-2017
putten
betekenis & definitie