polsen - regelmatig werkwoord
uitspraak: pol-sen
1. erachter proberen te komen hoe hij over iets denkt
♢ wil jij eens polsen of mijnheer Muller soms voorzitter wil worden?
Regelmatig werkwoord: pol-sen
ik pols
jij/u polst
hij/zij polst
wij/zij/jullie polsen
ik/jij/u/hij/zij polste
wij/zij/jullie polsten
hij heeft gepolst
de/het/een gepolste ....
polsend, polsende
Gepubliceerd op 14-11-2017
polsen
betekenis & definitie