Wat is de betekenis van polsen?

2024-04-18
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

polsen

polsen - regelmatig werkwoord uitspraak: pol-sen 1. erachter proberen te komen hoe hij over iets denkt ♢ wil jij eens polsen of mijnheer Muller soms voorzitter wil worden? Regelmatig werkwoord: pol-sen ik pols...

2024-04-18
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Polsen

v., tantsje, hifkje, hiftsje, ûnderstean, polskje, lotterje, kloarkje, oan 'e pols fiele.

2024-04-18
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-18
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Polsen

I. (polste, heeft gepolst), (Zuidn.) de pols voelen. II. (polste, heeft gepolst), 1. met een polsstok in het water roeren, om de vis in de netten te jagen; 2. met een stok in het water voelen om de diepte van het water of de gesteldheid van de bodem te onderzoeken ; (ook) naar een in ’t water liggend voorwerp zoeken : houdt op te polsen en...

2024-04-18
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

polsen

polste, h. gepolst (met de polsstok roeren in ‘t water; de pols voelen; inz. fig. iems. mening of opvatting zoeken te weten te, komen): pols hem eens over die zaak.

2024-04-18
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

polsen

('polsəni) (polste, heeft gepolst) 1. de pols voelen : een zieke -. 2. ongemerkt uithoren omtrent plannen, voornemens : iemand -. 3. met een polsstokspringen polsstok in 't water roeren. 4. met een polsstok over een sloot springen. 5. waden.

2024-04-18
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

polsen

(polste, heeft gepolst), 1. meteenpols in het water roeren, om de vis in de netten te jagen, om de diepte van het water of de gesteldheid van de bodem te onderzoeken; 2. (fig.) iemand —, zijn mening, zijn plannen te weten trachten te komen, door voorzichtige vragen: iemand over, omtrent iets -.