pech - zelfstandig naamwoord
1. ongunstig, nadelig toeval
♢ hij had pech dat die boom juist op zijn huis viel
2. een kapotte auto hebben
♢ we stonden met pech langs de weg
Zelfstandig naamwoord: pech
de pech
Synoniemen
ongeluk, tegenslag, tegenspoed
Tegenstellingen
voorspoed, welstand
Gepubliceerd op 14-11-2017
pech
betekenis & definitie