patrouilleren - regelmatig werkwoord
uitspraak: pa-trou-je-ren
1. regelmatig langsgaan om te zien of alles in orde is
♢ de douane patrouilleert voor de kust
Regelmatig werkwoord: pa-trou-je-ren
ik patrouilleer
jij/u patrouilleert
hij/zij patrouilleert
wij/zij/jullie patrouilleren
ik/jij/u/hij/zij patrouilleerde
wij/zij/jullie patrouilleerden
hij heeft gepatrouilleerd
patrouillerend, patrouillerende
Gepubliceerd op 14-11-2017
patrouilleren
betekenis & definitie