overvliegen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: o-ver-vlie-gen
1. naar de overkant vliegen
♢ deze man vloog als eerste de oceaan over
2. naar een ander gebied vliegen
♢ het wordt herfst: ik zag de ganzen overvliegen
3. per vliegtuig overbrengen
♢ het pakket wordt door de KLM overgevlogen
Onregelmatig werkwoord: o-ver-vlie-gen
ik vlieg over (... ik overvlieg)
jij/u vliegt over (... jij overvliegt)
hij/zij vliegt over (... hij overvliegt)
wij/zij/jullie vliegen over (... wij overvliegen)
ik/jij/u/hij/zij vloog over (... ik overvloog)
wij/zij/jullie vlogen over (... wij overvlogen)
hij is overgevlogen
de/het/een overgevlogen ....
overvliegend, overvliegende
Gepubliceerd op 14-11-2017
overvliegen
betekenis & definitie