overhouden - onregelmatig werkwoord
uitspraak: o-ver-hou-den
1. gedurende een beperkte tijd bewaren
♢ deze appels heb ik wel drie maanden overgehouden
2. nog hebben
♢ we hebben voor de visite nog een stukje taart overgehouden
1. dat houdt niet over
[dat kon beter]
Onregelmatig werkwoord: o-ver-hou-den
ik houd over (... ik overhoud)
jij/u houdt over (... jij overhoudt)
hij/zij houdt over (... hij overhoudt)
wij/zij/jullie houden over (... wij overhouden)
ik/jij/u/hij/zij hield over (... ik overhield)
wij/zij/jullie hielden over (... wij overhielden)
hij heeft overgehouden
de/het/een overgehouden ....
overhoudend, overhoudende
Gepubliceerd op 14-11-2017
overhouden
betekenis & definitie