opvragen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: op-vra-gen
1. ergens om vragen
♢ ik heb dat nieuwe boek bij de bibliotheek opgevraagd
2. iets terugvragen wat van jou is
♢ ik heb mijn spaargeld bij de bank opgevraagd
Onregelmatig werkwoord: op-vra-gen
ik vraag op (... ik opvraag)
jij/u vraagt op (... jij opvraagt)
hij/zij vraagt op (... hij opvraagt)
wij/zij/jullie vragen op (... wij opvragen)
ik/jij/u/hij/zij vroeg op (... ik opvroeg)
wij/zij/jullie vroegen op (... wij opvroegen)
hij heeft opgevraagd
de/het/een opgevraagde ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
opvragen
betekenis & definitie