optellen - regelmatig werkwoord
uitspraak: op-tel-len
1. uitrekenen hoeveel het bij elkaar is
♢ kun je geen twee en twee optellen?
Regelmatig werkwoord: op-tel-len
ik tel op (... ik optel)
jij/u telt op (... jij optelt)
hij/zij telt op (... hij optelt)
wij/zij/jullie tellen op (... wij optellen)
ik/jij/u/hij/zij telde op (... ik optelde)
wij/zij/jullie telden op (... wij optelden)
hij heeft opgeteld
de/het/een opgetelde ....
Tegenstellingen
afhouden, aftrekken
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk