Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

opstappen

betekenis & definitie

opstappen - regelmatig werkwoord
uitspraak: op-stap-pen

1. met een stap omhoog gaan
ik stapte de hoge stoep op
2. met stappen weggaan
♢ ik zal maar weer eens opstappen
3. ergens in stappen
♢ als de tram stilstaat, kun je opstappen
4. erop gaan zitten om te rijden
♢ hij kan wel een beetje fietsen, maar hij kan nog niet zelf opstappen
5. ontslag nemen
♢ de D66-ministers zijn opgestapt uit het kabinet

Regelmatig werkwoord: op-stap-pen
ik stap op (... ik opstap)
jij/u stapt op (... jij opstapt)
hij/zij stapt op (... hij opstapt)
wij/zij/jullie stappen op (... wij opstappen)
ik/jij/u/hij/zij stapte op (... ik opstapte)
wij/zij/jullie stapten op (... wij opstapten)
hij is opgestapt
de/het/een opgestapt ....

< >