opschuiven

betekenis & definitie

opschuiven - onregelmatig werkwoord
uitspraak: op-schui-ven

1. naar een andere plaats of een ander moment schuiven
♢ we schuiven de vergadering op naar volgende week
2. een hogere plaats innemen
♢ de plaat is drie plaatsen opgeschoven in de top tien

Onregelmatig werkwoord: op-schui-ven
ik schuif op (... ik opschuif)
jij/u schuift op (... jij opschuift)
hij/zij schuift op (... hij opschuift)
wij/zij/jullie schuiven op (... wij opschuiven)
ik/jij/u/hij/zij schoof op (... ik opschoof)
wij/zij/jullie schoven op (... wij opschoven)
hij is opgeschoven
de/het/een opgeschoven ....
opschuivend, opschuivende