opofferen - regelmatig werkwoord
uitspraak: op-of-fe-ren
1. het ergens voor afstaan, het ervoor over hebben
♢ daar wil ik mijn vrije dag wel aan opofferen
2. je beschikbaar stellen voor iets wat niemand anders wil doen
♢ als niemand wil helpen, offer ik me wel op
Regelmatig werkwoord: op-of-fe-ren
ik offer op (... ik opoffer)
jij/u offert op (... jij opoffert)
hij/zij offert op (... hij opoffert)
wij/zij/jullie offeren op (... wij opofferen)
ik/jij/u/hij/zij offerde op (... ik opofferde)
wij/zij/jullie offerden op (... wij opofferden)
hij heeft opgeofferd
de/het/een opgeofferde ....
opofferend, opofferende
Gepubliceerd op 14-11-2017
opofferen
betekenis & definitie