ervoor - voornaamwoordelijk bijwoord
uitspraak: er-voor
1. voor wat je noemt of bedoelt
♢ de deur kon niet open; de bank stond ervoor
1. er slecht voor staan
[het ziet er slecht uit]
2. er alleen voor staan
[het alleen moeten doen]
3. ik ben ervoor
[ik vind dat het zó moet]
4. ervoor staan
[voor een moeilijke taak staan]
2. er positief over zijn
♢ laten we maar stemmen over het voorstel, ik ben ervoor!
Voornaamwoordelijk bijwoord: er-voor
Tegenstellingen
erna, ertegen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk