opgeven - onregelmatig werkwoord
uitspraak: op-ge-ven
1. het noemen
♢ wilt u uw naam en adres opgeven?
2. ermee ophouden
♢ na twee keer proberen gaf hij het spel al op
1. de moed opgeven
[geen moed meer hebben]
3. opdragen als taak
♢ hij gaf een massa huiswerk op
4. zeggen dat je eraan mee wilt doen
♢ hij gaf zich op voor de wedstrijd
5. als verloren beschouwen
♢ de zieke is opgegeven, hij wordt niet meer beter
6. het uitspuwen
♢ hij gaf bloed op
Algemene uitdrukkingen:
1. geef op!
[geef dat aan mij]
2. hij geeft daar hoog van op
[zegt dat het geweldig is]
Onregelmatig werkwoord: op-ge-ven
ik geef op (... ik opgeef)
jij/u geeft op (... jij opgeeft)
hij/zij geeft op (... hij opgeeft)
wij/zij/jullie geven op (... wij opgeven)
ik/jij/u/hij/zij gaf op (... ik opgaf)
wij/zij/jullie gaven op (... wij opgaven)
hij heeft opgegeven
de/het/een opgegeven ....
opgevend, opgevende
Synoniemen
aanmelden, prijsgeven
Tegenstellingen
afmelden
Gepubliceerd op 14-11-2017
opgeven
betekenis & definitie