ontzetten - regelmatig werkwoord
uitspraak: ont-zet-ten
1. uit een functie ontslaan
♢ hij is ontzet uit het ambt van burgemeester
1. uit de ouderlijke macht ontzetten
[de rechter zorgt ervoor dat mensen niet langer als ouders mogen optreden]
2. de bezetters wegjagen
♢ de stad werd door de soldaten ontzet
Regelmatig werkwoord: ont-zet-ten
ik ontzet
jij/u ontzet
hij/zij ontzet
wij/zij/jullie ontzetten
ik/jij/u/hij/zij ontzette
wij/zij/jullie ontzetten
hij heeft ontzet
de/het/een ontzette ....
Tegenstellingen
aannemen, aanstellen, benoemen, bezetten, innemen
Gepubliceerd op 14-11-2017
ontzetten
betekenis & definitie