Wat is de betekenis van ontzetten?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ontzetten

ontzetten - Werkwoord 1. (ov) (militair) het opheffen van een belegering Zij wisten de stad eindelijk te ontzetten. 2. hevig doen schrikken 3. de genoemde waardigheid, functie etc. ontnemen ontzetten - Werkwoord 1. meervoud verleden tijd van ontzetten ...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ontzetten

ontzetten - regelmatig werkwoord uitspraak: ont-zet-ten 1. uit een functie ontslaan ♢ hij is ontzet uit het ambt van burgemeester 1. uit de ouderlijke macht ontzetten [de rechter zorgt ervoor dat m...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ontzetten

v., ûntsette; uit het ambt —, út it amt sette, ôfsette; zich —, skrille skrilje, bisauwe, bisauje; zich over iets —, jin earne oer bisauwe, bisauje, earne fan bisauwe, bisauje.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ontzetten

(ontzette, heeft en is ontzet), 1. uit een ambt zetten, afzetten: de burgemeester werd uit zijn ambt ontzet; 2. beroven: van haard en erf ontzet; — uit of van de ouderlijke macht of voogdij ontzetten, bij rechterlijk vonnis de ouderlijke macht of voogdij ontnemen, op grond van in de wet omschreven ernstige gevallen...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ontzetten

ontzette, h. ontzet (1 een ambt ontnemen; 2 beroven; 3 bevrijden; de belegeraars verjagen; 4 van schrik verbijsteren): 1 de stadhouder werd uit zijn ambt ontzet; 2 van haard en erf ontzetten; 3 een stad ontzetten; 4 ontzet zijn door die gebeurtenis; nog België: rechtst. ontzette personen, in staat van ontzetting (z. ald.) inz. volgens burgerl...

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ontzetten

(ontzette, heeft ontzet) 1. een ambt ontnemen, af zetten : die burgemeester werd (uit zijn ambt) ontzet. 2. beroven : van aard en erf -. 3. bevrijden : een belegerde stad -. → Leiden. Tgst. belegeren. 4.door schrik verbijsteren : om ze allen te -.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

ontzetten

(ontzette, heeft en is ontzet), I. (overg.) 1. uit een ambt zetten, afzetten: de burgemeester werd uit zijn ambt ontzet; 2. beroven: uit of van de ouderlijke macht of voogdij ontzetten, bij rechterlijk vonnis ontnemen; (Belg. recht) ontzette personen; 3. bevrijden van belegeraars: een stad ontzetten; ook fig.; II. (onoverg.) 1. ontwricht rake...

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ontzetten

(ontzette, heeft en is ontzet), iem., die in een bepaald ambt is geplaatst, daarvan afzetten : de burgemeester werd uit zijn ambt ontzet; — berooven: van haard en erf ontzet; — bevrijden, inz. van legers, vestingen en schepen, die door den vijand in ’t nauw worden gebracht: het gelukte het te hulp gezonden leger niet de stad te o...