ontbreken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: ont-bre-ken
1. er niet zijn, gemist worden
♢ er ontbreken drie leerlingen in de klas
2. het niet (voldoende) hebben
♢ het ontbreekt mij aan financiën
1. het ontbreekt hem aan moed
[hij durft niet]
Onregelmatig werkwoord: ont-bre-ken
ik ontbreek
jij/u ontbreekt
hij/zij ontbreekt
wij/zij/jullie ontbreken
ik/jij/u/hij/zij ontbrak
wij/zij/jullie ontbraken
hij heeft ontbroken
ontbrekend, ontbrekende
Tegenstellingen
uithangen, vertoeven, zijn
Gepubliceerd op 14-11-2017
ontbreken
betekenis & definitie