onfatsoenlijk - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: on-fat-soen-lijk
1. in strijd met de goede manieren
♢ haar vriend gedroeg zich onfatsoenlijk op het feest
2. buitengewoon (ongunstig bedoeld)
♢ hij nam een onfatsoenlijk groot stuk taart
Bijvoeglijk naamwoord: on-fat-soen-lijk
... is onfatsoenlijker dan ...
het onfatsoenlijkst
de/het onfatsoenlijke ...
iets onfatsoenlijks
Synoniemen
onbehoorlijk
Tegenstellingen
behoorlijk, beschaafd, correct, fatsoenlijk, gepast, keurig, netjes, voorkomend, zedelijk
Gepubliceerd op 14-11-2017
onfatsoenlijk
betekenis & definitie