omzichtig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: om-zich-tig
1. wie zorgt dat er bij zijn acties niets misgaat
♢ omzichtig liep hij naar de blaffende hond
2. niet nadrukkelijk, niet met zoveel woorden
♢ Marijn informeerde omzichtig naar de plannen van Ursula
Bijvoeglijk naamwoord: om-zich-tig
... is omzichtiger dan ...
het omzichtigst
de/het omzichtige ...
Synoniemen
behoedzaam, voorzichtig
Tegenstellingen
degelijk, duchtig, expliciet, nadrukkelijk, onvoorzichtig, uitdrukkelijk
Gepubliceerd op 14-11-2017
omzichtig
betekenis & definitie