omvatten - regelmatig werkwoord
uitspraak: om-vat-ten
1. het in zich hebben
♢ het plan omvat ook een grote verbouwing
2. er je handen omheen houden
♢ hij omvatte haar gezicht met beide handen
Regelmatig werkwoord: om-vat-ten
ik omvat
jij/u omvat
hij/zij omvat
wij/zij/jullie omvatten
ik/jij/u/hij/zij omvatte
wij/zij/jullie omvatten
hij heeft omvat
de/het/een omvatte ....
omvattend, omvattende
Synoniemen
behelzen, bevatten, herbergen, vervatten
Gepubliceerd op 14-11-2017
omvatten
betekenis & definitie