neerzetten - regelmatig werkwoord
uitspraak: neer-zet-ten
1. het ergens rechtop plaatsen
♢ wie heeft die fiets daar neergezet?
Regelmatig werkwoord: neer-zet-ten
ik zet neer (... ik neerzet)
jij/u zet neer (... jij neerzet)
hij/zij zet neer (... hij neerzet)
wij/zij/jullie zetten neer (... wij neerzetten)
ik/jij/u/hij/zij zette neer (... ik neerzette)
wij/zij/jullie zetten neer (... wij neerzetten)
hij heeft neergezet
de/het/een neergezette ....
Synoniemen
opstellen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk