neerschieten - onregelmatig werkwoord
uitspraak: neer-schie-ten
1. met een schot doden
♢ de soldaat heeft zijn tegenstander neergeschoten
Onregelmatig werkwoord: neer-schie-ten
ik schiet neer (... ik neerschiet)
jij/u schiet neer (... jij neerschiet)
hij/zij schiet neer (... hij neerschiet)
wij/zij/jullie schieten neer (... wij neerschieten)
ik/jij/u/hij/zij schoot neer (... ik neerschoot)
wij/zij/jullie schoten neer (... wij neerschoten)
hij heeft neergeschoten
de/het/een neergeschoten ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
neerschieten
betekenis & definitie