navullen - regelmatig werkwoord
uitspraak: na-vul-len
1. nogmaals vullen
♢ je kunt deze aansteker eenvoudig navullen
Regelmatig werkwoord: na-vul-len
ik vul na (... ik navul)
jij/u vult na (... jij navult)
hij/zij vult na (... hij navult)
wij/zij/jullie vullen na (... wij navullen)
ik/jij/u/hij/zij vulde na (... ik navulde)
wij/zij/jullie vulden na (... wij navulden)
hij heeft nagevuld
de/het/een nagevulde ....
navullend, navullende
Gepubliceerd op 14-11-2017
navullen
betekenis & definitie