Werkwoorden vervoegen
navullen
Tegenwoordige tijd navullen
Ik vul na
Jij vult na
vul jij na?
U vult na
Hij/Zij/Het vult na
Wij vullen na
Jullie vullen na
Zij vullen na
Verleden tijd van navullen
Ik vulde na
Jij/U vulde na
Hij/Zij/Het vulde na
Wij vulden na
Jullie vulden na
Zij vulden na
Voltooid deelwoord van navullen
nagevuld
Tegenwoordig deelwoord van navullen
navullend