meetellen

betekenis & definitie

meetellen - regelmatig werkwoord
uitspraak: mee-tel-len

1. iets te vertellen hebben
♢Elsa telt niet mee in dat chique gezelschap
2. ook in rekening brengen
♢de BTW is al meegeteld
1. dat telt niet mee
[dat is niet belangrijk]
3. samen met andere dingen in aanmerking nemen
♢voor het oordeel van de rechter telde mee dat er opzet in het spel was

Regelmatig werkwoord: mee-tel-len
ik tel mee (... ik meetel)
jij/u telt mee (... jij meetelt)
hij/zij telt mee (... hij meetelt)
wij/zij/jullie tellen mee (... wij meetellen)
ik/jij/u/hij/zij telde mee (... ik meetelde)
wij/zij/jullie telden mee (... wij meetelden)
hij heeft meegeteld
de/het/een meegetelde ....

Synoniemen
meewegen