meeroken - regelmatig werkwoord
uitspraak: mee-ro-ken
1. tabaksrook inademen die door anderen is uitgeblazen
♢ook meeroken is slecht voor de gezondheid
Regelmatig werkwoord: mee-ro-ken
ik rook mee (... ik meerook)
jij/u rookt mee (... jij meerookt)
hij/zij rookt mee (... hij meerookt)
wij/zij/jullie roken mee (... wij meeroken)
ik/jij/u/hij/zij rookte mee (... ik meerookte)
wij/zij/jullie rookten mee (... wij meerookten)
hij heeft meegerookt
meerokend, meerokende
Gepubliceerd op 31-10-2017
meeroken
betekenis & definitie