maaien - regelmatig werkwoord
uitspraak: maai-en
1. met een zeis of een machine afsnijden
♢in mei wordt het gras voor de eerste keer gemaaid
Regelmatig werkwoord: maai-en
ik maai
jij/u maait
hij/zij maait
wij/zij/jullie maaien
ik/jij/u/hij/zij maaide
wij/zij/jullie maaiden
hij heeft gemaaid
de/het/een gemaaide ....
maaiend, maaiende
Gepubliceerd op 31-10-2017
maaien
betekenis & definitie