Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

lip

betekenis & definitie

lip - zelfstandig naamwoord

1. elk van de randen van je mond
zij heeft haar lippen rood geverfd
1. het lag op mijn lippen
[ik wilde het net zeggen]
2. je lippen erbij aflikken
[ervan genieten omdat het lekker is]
3. aan zijn lippen hangen
[aandachtig naar hem luisteren]
4. op zijn lippen bijten
[proberen je emoties niet te laten zien]
5. iets niet over je lippen kunnen krijgen
[het niet kunnen zeggen]
6. het water staat hem tot de lippen
[de nood is erg groot geworden]
7. iemand op zijn lip zitten
[hem op een hinderlijke manier in de gaten houden, dichtbij hem zitten]
2. een dingetje dat uitsteekt of iets afsluit
♢ er zit een lipje aan dit bierblikje

Zelfstandig naamwoord: lip
de lip
de lippen
het lipje