lijmen - regelmatig werkwoord
uitspraak: lij-men
1. hem proberen iets te laten doen of niet te doen
♢ zij laat zich door hem niet lijmen
2. met lijm aan elkaar plakken
♢ kun je dit kapotte kopje nog lijmen?
1. een breuk tussen twee mensen weer lijmen
[zorgen dat de relatie weer goed wordt]
Regelmatig werkwoord: lij-men
ik lijm
jij/u lijmt
hij/zij lijmt
wij/zij/jullie lijmen
ik/jij/u/hij/zij lijmde
wij/zij/jullie lijmden
hij heeft gelijmd
de/het/een gelijmde ....
Synoniemen
bepraten, bewerken, opwekken, overhalen, overreden
Tegenstellingen
breken
Gepubliceerd op 14-11-2017
lijmen
betekenis & definitie