Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

lief

betekenis & definitie

lief - bijvoeglijk naamwoord

1. plezierig om te zien
wat een lief huisje!
2. wie zich goed gedraagt, wie doet wat ik zeg
♢ de kinderen waren erg lief vandaag
3. aardig en vriendelijk voor anderen
♢ we hebben een lief dochtertje
4. op wie je gesteld bent
♢ mijn lieve moeder
1. vaker dan me lief is
[vaker dan ik zou willen]
2. als je leven je lief is...
[dreigement]
3. iets voor lief nemen
[er genoegen mee nemen]

Algemene uitdrukkingen:
1. dat neem ik voor lief
[ik wil het eigenlijk niet, maar accepteer het toch]
2. ik deed net zo lief wat anders
[eigenlijk wil ik het niet doen]
3. lieve deugd!
[uitroep van schrik en verbazing]
4. het lieve leventje
[het leven van alledag]
5. werken dat het een lieve lust is
[intensief en met veel plezier werken]
6. net zo lief
[even graag]
Bijvoeglijk naamwoord: lief
... is liever dan ...
het liefst
de/het lieve ...
iets liefs

Synoniemen
aardig, braaf, dierbaar, gehoorzaam, zoet

Tegenstellingen
ondeugend, ongehoorzaam, stout