Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

kost

betekenis & definitie

kost - zelfstandig naamwoord

1. wat je bij de maaltijd tot je neemt
♢ boerenkool is stevige kost
1. kost en inwoning
[eten en slapen]
2. beter de buik gebarsten dan de kost bedorven (TB)
[je moet alles opeten]
3. ergens in de kost zijn
[altijd mee-eten]
2. wat je ervoor moet betalen
♢ de kosten van levensmiddelen zijn hoog
1. hij heeft de kosten eruit
[wat hij ervoor betaald heeft, kreeg hij terug]
2. hem op kosten jagen
[ervoor zorgen dat hij veel moet betalen]
3. dat gaat ten koste van Jan
[die moet daaronder lijden]
3. wat je nodig hebt om te kunnen leven
♢ hij verdient de kost voor zijn gezin
1. wat doet hij voor de kost?
[wat voor werk doet hij]
2. zijn kostje is gekocht
[hij kan daar meer dan genoeg geld verdienen]

Zelfstandig naamwoord: kost
de kost
de kosten
het kostje

Synoniemen
voedsel