koker - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ko-ker
1. langwerpige ronde buis die overal even dik is
♢ de sigaar zat in een koker
1. dat komt uit mijn koker!
[dat heb ik bedacht!]
Zelfstandig naamwoord: ko-ker
de koker
de kokers
het kokertje
Synoniemen
cilinder
Gepubliceerd op 14-11-2017
koker
betekenis & definitie