knorren - regelmatig werkwoord
uitspraak: knor-ren
1. een dof, trillend, brommerig geluid maken
♢ koeien loeien en varkens knorren
1. een knorrende maag
[waaraan je hoort dat er iets gegeten moet worden]
2. op iemand knorren
[hem wat bozig toespreken]
3. liggen knorren
[diep liggen slapen]
Regelmatig werkwoord: knor-ren
ik knor
jij/u knort
hij/zij knort
wij/zij/jullie knorren
ik/jij/u/hij/zij knorde
wij/zij/jullie knorden
hij heeft geknord
knorrend, knorrende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk