knoeien - regelmatig werkwoord
uitspraak: knoei-en
1. door onhandigheid druppels of kruimels laten vallen
♢ Jan knoeit zo als hij kookt
2. ergens niet helemaal eerlijk mee omgaan
♢ er is bij dit spel geknoeid met de uitslagen
Algemene uitdrukkingen:
1. in de knoei zitten
[moeilijkheden hebben]
2. er is geknoeid met dit paspoort
[men heeft gegevens gewijzigd]
Regelmatig werkwoord: knoei-en
ik knoei
jij/u knoeit
hij/zij knoeit
wij/zij/jullie knoeien
ik/jij/u/hij/zij knoeide
wij/zij/jullie knoeiden
hij heeft geknoeid
de/het/een geknoeide ....
knoeiend, knoeiende
Synoniemen
kliederen, morsen, sjoemelen
Gepubliceerd op 14-11-2017
knoeien
betekenis & definitie