kiem - zelfstandig naamwoord
1. begin van iets wat groeit
♢ in dit zaadje zit al een kiem van nieuw leven
1. iets in de kiem smoren
[het onderdrukken voordat het de kans heeft groter te worden]
2. in de kiem aanwezig
[in beginsel]
Zelfstandig naamwoord: kiem
de kiem
de kiemen
het kiempje
Gepubliceerd op 14-11-2017
kiem
betekenis & definitie