kennis - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ken-nis
1. iemand die je kent
♢ Ruud Gullit is een kennis van me
2. wat je weet doordat je het geleerd hebt
♢ zijn kennis van de Nederlandse taal is groot
1. ik heb er kennis van genomen
[ik heb het gehoord maar doe er niet veel mee]
2. met veel kennis van zaken heeft hij die klus gedaan
[heel deskundig]
3. heb je hem al in kennis gesteld?
[op de hoogte gebracht]
Algemene uitdrukkingen:
1. hij is buiten kennis
[bewusteloos]
Zelfstandig naamwoord: ken-nis
de kennis
de kennissen
het kennisje
Synoniemen
bekende, sjoege
Tegenstellingen
onbekende
Gepubliceerd op 14-11-2017
kennis
betekenis & definitie