Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

kas

betekenis & definitie

kas - zelfstandig naamwoord

1. glazen huisje waarin planten worden geteeld
♢ in de kas is het meestal erg warm
2. plaats waar geld bewaard wordt
♢ aan het eind van de dag tellen we hoeveel geld er in kas is
3. holte waar iets in zit
♢ haar ogen puilden uit de kassen
4. beschikbaar geld
♢ de penningmeester beheert de kas
1. de kas opmaken
[het geld tellen dat erin zit]
2. goed bij kas zijn
[veel geld te besteden hebben]
3. de openbare kas
[het geld van een land]
4. per kas betalen
[contant]

Zelfstandig naamwoord: kas
de kas
de kassen
het kasje