planten - regelmatig werkwoord
uitspraak: plan-ten
1. in de grond zetten om te laten groeien
♢ Roos plant de nieuwe struiken in de border
2. ergens neerzetten
♢ hij plantte de stoel pal voor het raam
Regelmatig werkwoord: plan-ten
ik plant
jij/u plant
hij/zij plant
wij/zij/jullie planten
ik/jij/u/hij/zij plantte
wij/zij/jullie plantten
hij heeft geplant
de/het/een geplante ....
Synoniemen
poten
Tegenstellingen
rooien
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk