kantelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: kan-te-len
1. op een andere zijkant wentelen
♢ wij kantelden de zware steen
2. heen en weer bewegen
♢ de fles kantelde en viel op de grond
Regelmatig werkwoord: kan-te-len
ik kantel
jij/u kantelt
hij/zij kantelt
wij/zij/jullie kantelen
ik/jij/u/hij/zij kantelde
wij/zij/jullie kantelden
hij heeft gekanteld
de/het/een gekantelde ....
kantelend, kantelende
Synoniemen
omslaan
Gepubliceerd op 14-11-2017
kantelen
betekenis & definitie