juweel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ju-weel
1. voorwerp waar je jezelf mooi mee maakt
♢ zij droeg een kostbaar juweel om haar pols
1. een juweel van een auto
[een geweldige auto]
Zelfstandig naamwoord: ju-weel
het juweel
de juwelen
het juweeltje
Synoniemen
bijouterie, sieraad
Gepubliceerd op 14-11-2017
juweel
betekenis & definitie