inwerken - regelmatig werkwoord
uitspraak: in-wer-ken
1. er invloed op hebben
♢ water werkt in op ijzer: het gaat roesten
1. alles op je laten inwerken
[tot je laten doordringen]
2. het werk leren dat iemand moet gaan doen
♢ Jan, wil jij je nieuwe collega inwerken?
Regelmatig werkwoord: in-wer-ken
ik werk in (... ik inwerk)
jij/u werkt in (... jij inwerkt)
hij/zij werkt in (... hij inwerkt)
wij/zij/jullie werken in (... wij inwerken)
ik/jij/u/hij/zij werkte in (... ik inwerkte)
wij/zij/jullie werkten in (... wij inwerkten)
hij heeft ingewerkt
de/het/een ingewerkte ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
inwerken
betekenis & definitie