inslikken - regelmatig werkwoord
uitspraak: in-slik-ken
1. door het keelgat naar binnen laten gaan
♢ ze heeft het snoepje al ingeslikt
1. hij loopt zo recht alsof hij een lantaarnpaal heeft ingeslikt
[kaarsrecht]
2. zijn woorden inslikken
[terugnemen wat je gezegd hebt]
2. niet helemaal volledig uitspreken
♢ Yacintha slikt altijd de R in
Regelmatig werkwoord: in-slik-ken
ik slik in (... ik inslik)
jij/u slikt in (... jij inslikt)
hij/zij slikt in (... hij inslikt)
wij/zij/jullie slikken in (... wij inslikken)
ik/jij/u/hij/zij slikte in (... ik inslikte)
wij/zij/jullie slikten in (... wij inslikten)
hij heeft ingeslikt
de/het/een ingeslikte ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
inslikken
betekenis & definitie