Wat is de betekenis van inslikken?

2023-03-31
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inslikken

inslikken - Werkwoord 1. (ov) iets door de keel de slokdarm in doen bewegen Deze capsules moeten in hun geheel ingeslikt worden. Woordherkomst samenstelling van in(bijwoord) en slikken(werkwoord)

Lees verder
2023-03-31
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inslikken

inslikken - regelmatig werkwoord uitspraak: in-slik-ken 1. door het keelgat naar binnen laten gaan ♢ ze heeft het snoepje al ingeslikt 1. hij loopt zo recht alsof hij een lantaarnpaal heeft ingeslikt ...

Lees verder
2023-03-31
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

inslikken

zie tong

2023-03-31
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inslikken

v., ynslokke, trochslokke, ynswolgje.

2023-03-31
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inslikken

(slikte in, heeft ingeslikt), naar binnen slikken : hij slikte een speld in; — hij loopt alsof hij een stok heeft ingeslikt, zo recht en stijf; — (fig.) (klanken, woorden) niet geheel uitspreken, niet duidelijk laten horen: die predikant slikt altijd de laatste ivoor den van de volzin in ; — zijn woorden, z...

Lees verder
2023-03-31
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inslikken

slikte in, h. ingeslikt (naar binnen slikken): een knoopje inslikken; fig. die man slikt de helft der woorden in, spreekt onverstaanbaar; zijn woorden moeten inslikken, intrekken.

2023-03-31
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

inslikken

('in) (slikte in, heeft ingeslikt) 1. naar binnen slikken: een knikker -. ➝ stok. 2. zich laten welgevallen: hij moest heel wat van haar -. 3. zeer gebrekkig laten horen: letters, woorden -. 4. terugnemen, intrekken: zijn woorden weder -.

Lees verder
2023-03-31
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

inslikken

(slikte in, heeft ingeslikt), naar binnen slikken: hij slikte een speld in; hij loopt alsof hij een stok heeft ingeslikt, zo recht en stijf; (fig.) (klanken, woorden) niet geheel uitspreken, niet duidelijk laten horen; zijn woorden, zijn tong weer —, terugnemen wat met men gezegd heeft; tranen —, bedwingen of verbergen.

2023-03-31
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Inslikken

INSLIKKEN, (slikte in, heeft ingeslikt), naar binnen slikken : hij slikte eene speld in; hij loopt alsof hij een stok heeft ingeslild, zooirecht en stijf; — (fig.) hij moest heel veel van haar inslikken, slikken, verduren; die predikant slikt altijd de laatste woorden van den volzin in, laat die niet hooren; — (fig.) zijne woorden, zij...

Lees verder