harken - regelmatig werkwoord
uitspraak: har-ken
1. tuingereedschap met een rij tanden ergens doorheen halen
♢ op vrijdagmiddag harkte oma het grind op het erf
Regelmatig werkwoord: har-ken
ik hark
jij/u harkt
hij/zij harkt
wij/zij/jullie harken
ik/jij/u/hij/zij harkte
wij/zij/jullie harkten
hij heeft geharkt
de/het/een geharkte ....
harkend, harkende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk