harken
1) (1979) (wielr.) (Fr. arquer `langzaam vorderen'; of `rijden als een hark'?) krampachtig fietsen; moeizaam vooruitkomen. Dit woord werd in de jaren tachtig populair gemaakt door Gerrie Knetemann. • Pollentier zat op kop te harken en te stieren. (Gijs Zandbergen: Alleen op kop, 1980) • In de eerste beklimming die van de Col de Coq zat i...