Wat is de betekenis van harken?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

harken

1) (1979) (wielr.) (Fr. arquer `langzaam vorderen'; of `rijden als een hark'?) krampachtig fietsen; moeizaam vooruitkomen. Dit woord werd in de jaren tachtig populair gemaakt door Gerrie Knetemann. • Pollentier zat op kop te harken en te stieren. (Gijs Zandbergen: Alleen op kop, 1980) • In de eerste beklimming die van de Col de Coq zat i...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

harken

harken - Werkwoord 1. (ov) met een hark bijeenbrengen Hij moest voor straf alle bladeren harken. harken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hark Woordherkomst afgeleid van hark met het achtervoegsel -en

2024-04-25
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Harken

Harken - moeizaam vooruitkomen, krampachtig fietsen. Dit woord werd vooral populair gemaakt door Gerrie Knetemann. Misschien moet hierbij gedacht worden aan rijden als een hark, dus op een stijve manier, maar beïnvloeding van Fr. argot arquer = langzaam vorderen, lijkt niet uit gesloten. Het stak de andere Nederlandse ploegleiders al verschrikkelij...

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

harken

harken - regelmatig werkwoord uitspraak: har-ken 1. tuingereedschap met een rij tanden ergens doorheen halen ♢ op vrijdagmiddag harkte oma het grind op het erf Regelmatig werkwoord: har-ken ik hark ...

2024-04-25
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

harken

harken: weinig elegant rijden, 'stoempen', vierkant rijden. 'Harken met dat mijnwerkersgezicht op het buitenblad' is een uitspraak die Maarten Ducrot deed over een voormalig wielrenner, de Oostenrijker Georg Totschnig. Met deze wat merkwaardige uitspraak trachtte Ducrot het weinig elegante en uitgewoonde karakter van diens stijl te omschrijven. Voo...

2024-04-25
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

harken

Krampachtig fietsen; moeizaam vooruitkomen. Dit woord werd in de jaren tachtig van vorige eeuw populair gemaakt door Gerrie Knetemann. Misschien moet hierbij gedacht worden aan ‘rijden als een hark’, dus: op een stijve manier. Beïnvloeding van de Franse argotterm ‘arquer’ (langzaam vorderen) lijkt niet uitgesloten. Uitroep van voormalig renner en v...

2024-04-25
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

harken

(onov ww; harkte; h. geharkt) - in een schokkerige stijl, zwoegend rijden en nauwelijks nog vooruitkomen als gevolg van uitputting. • Zie hem harken op het buitenblad, ik krijg er buikpijn van. (tv-commentator Maarten Ducrot) Herkomst: toegeschreven aan, in ieder geval populair gemaakt door de Nederlandse wielrenner Gerrie Knetemann (1951-2004) →...

2024-04-25
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Harken

Harken - (Fr. arquer ‘langzaam vorderen’; of ‘rijden als een hark’?), als wielrennersterm: krampachtig fietsen; moeizaam vooruitkomen. Dit woord werd in de jaren tachtig populair gemaakt door Gerrie Knetemann. Pollentier zat op kop te harken en te stieren. Gijs Zandbergen: Alleen op kop, 1980 Het stak de andere Nederlandse ploegleiders al verschri...

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Harken

v., klauwe, klauje; (hooi), swylje, harkje, riuwje; (hooi) bijeen — , oanswylje; restjes bijeen geharkt hooi, oanswylsel (it); achtergebleven hooi bijeen —, stealswylje.