Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

haas

betekenis & definitie

haas - zelfstandig naamwoord

1. knaagdier dat lijkt op een konijn, maar dat langere oren heeft
♢ de jager schoot op de haas
1. er als een haas vandoor gaan
[heel snel]
2. zo bang als een haas
[heel bang]
3. met onwillige honden is het kwaad hazen vangen
[met onwillige mensen bereik je niets]
4. je kunt nooit weten hoe een koe een haas vangt
[wat onmogelijk lijkt, kan toch gebeuren]
2. stuk vlees van de rug van een geslacht dier
♢ we aten biefstuk van de haas

Algemene uitdrukkingen:
1. mijn naam is haas
[ik weet van niets]
2. het haasje zijn
[het slachtoffer]
Zelfstandig naamwoord: haas
de haas
de hazen
het haasje