Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

grootspraak

betekenis & definitie

grootspraak - zelfstandig naamwoord
uitspraak: groot-spraak

1. het groter, mooier of erger voorstellen van iets
♢ het is grootspraak van hem hoor, als hij zegt dat hij van de hoge durft te duiken

Zelfstandig naamwoord: groot-spraak
de grootspraak

Synoniemen
overdrijving