gewillig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ge-wil-lig
1. zonder tegenstribbelen
♢ hij ging gewillig met de politie mee
1. een gewillig werktuig zijn
[zich laten gebruiken]
Bijvoeglijk naamwoord: ge-wil-lig
... is gewilliger dan ...
het gewilligst
de/het gewillige ...
Synoniemen
volgzaam
Tegenstellingen
onwillig
Gepubliceerd op 14-11-2017
gewillig
betekenis & definitie