gepaard - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ge-paard
1. in paren
♢ de gasten kwamen gepaard de balzaal binnen
1. dat gaat gepaard met ...
[is ermee verbonden, gaat ermee samen]
Bijvoeglijk naamwoord: ge-paard
de/het gepaarde ...
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk